Tussentijdse uitspraak ‘Twello’

Vorige maand oordeelde de Raad van State in de bodemprocedure dat de gemeente Voorst onvoldoende heeft onderbouwd waarom het grootschalig bebouwen van de noordelijke landgoederenzone in Twello níet zou leiden tot aantasting van de cultuurhistorie. Het plan van Voorst voorziet in het bebouwen van de Basseltse Enk en het Fliertdal met ca. 300 woningen. Meerdere malen hebben wij bij de Raad van State onze zorgen geuit over de voorgenomen aantasting van de cultuurhistorie en het omringende landschap. Saillant detail: alle in de procedure ingebrachte rapporten van landschapsarchitecten en -historici, zowel in opdracht van appelanten als van de gemeente zelf, oordeelden negatief over het bouwen op de kwetsbare enk.
In de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (2017) stelt de gemeente: ‘De schoonheid van dit landelijk gebied werd al vroeg onderkend, lang voordat er sprake was van massatoerisme. Vermogende families uit de omliggende steden (met name Deventer) kochten in de achttiende en negentiende eeuw stukken land op om er landhuizen en buitenplaatsen te bouwen. Voorst dankt daaraan een bosrijke en breed uitwaaierende landgoederenzone (ook wel het Groene Carré genaamd), vol monumentale gebouwen in een parkachtig landschap’.
Twee van de vijf bouwstenen van de identiteit van de gemeente Voorst waren destijds volgens de Ruimtelijke Toekomstvisie de kwaliteit van het landschap en de bijzondere cultuurhistorie. Desondanks worden de cultuurhistorie en het historische landschap in het recent gepubliceerde Programma Landelijk Gebied (april 2025), dat verankering moet vinden in de Omgevingsvisie 2025-2027, in zijn geheel niet meer genoemd.
Het is de vraag met welke motivatie de gemeente Voorst het grootschalig bouwen in dit historische en als waardevol erkende landschap met rijksmonumentaal erfgoed denkt te kunnen rechtvaardigen. Immers, zij gaf pas opdracht voor een extern, onafhankelijk cultuurhistorisch onderzoek nadat de Raad hen daartoe aanzette in de eerdere zitting in juni 2022, die tot doel had een voorlopige voorziening (geen enkele voorbereidende activiteit in het gebied tot aan de uitspraak in de bodemprocedure) te treffen. De handelwijze van de gemeente en het volstrekt negeren van de waarde van cultuurhistorie in de omgevingsvisie en de afwezigheid van cultuurhistorie in de gemeentelijke afwegingen om de landgoederenzone te bebouwen, baart ons grote zorgen.